Blog

10 mei 2013

Werkgevers moeten mantelzorg mogelijk maken

Tijdens het werk een doktersafspraak maken, thuiszorg regelen in de pauze en na werktijd langs de apotheek om je ouders hun medicijnen te kunnen geven. Dit is de realiteit van veel werknemers die werk met mantelzorgtaken moeten combineren.

Om de forse bezuinigingen op de AWBZ te kunnen halen, willen gemeenten dat familie en vrienden standaard een deel van de zorg voor hulpbehoevenden op zich nemen. Verplicht is het niet, zegt de Vereniging Nederlandse Gemeenten, maar in de media worden daar vraagtekens bij gezet.

Verhoeven, Kampen en Verplanke, wetenschappers aan de Universiteit van Amsterdam, schetsen in een artikel in Trouw van 18 mei de ontwikkeling waarin burgers minder op de verzorgingsstaat kunnen leunen en meer in hun directe omgeving op zoek moeten naar hulp. ‘De overheid voert sluipend een offensief voor actief burgerschap’.

Met de alsmaar stijgende kosten van de langdurende zorg –die volgens recente cijfers van het Centraal Bureau van de Statistiek vorig jaar met meer dan tien procent is opgelopen-, de economische crisis en de vergrijzing is het niet moeilijk te raden dat de zorg voor hulpbehoevenden voornamelijk terecht zal komen op het bordje van familie en vrienden. Van de mantelzorgers onder de 65 jaar, heeft 71 procent een baan. Dit betekent onherroepelijk dat ook werkgevers met deze problematiek te maken krijgen. Tot nu toe laten werkgeversorganisaties zich nog weinig uit over de rol van de werkgever. Gezien de problemen waarmee werknemers met mantelzorgtaken kampen, zou dat wel moeten. Uit onderzoek onder werknemers van 34 bedrijven in Oost Nederland blijkt dat werknemers met mantelzorgtaken zich fysiek en mentaal minder gezond voelen dan andere werknemers. Dat betreft niet alleen vrouwen die vaak opdraaien voor de zorg voor hulpbehoevende ouders en kinderen. Ook mannen voelen zich overbelast. Dit leidt niet alleen tot verzuim, maar ook tot lagere prestaties op het werk. Het organiseren van zorg en de begeleiding van hulpbehoevende ouders wordt nu al als intensief ervaren. Dat zijn juist de voorzieningen die uiteindelijk helemaal uit de AWBZ worden gehaald. Van alle werkende mantelzorgers in Nederland willen vijftigduizend tot honderdduizend werknemers minder werken of helemaal stoppen met werken. Dat zullen er in de toekomst dus meer worden.

Aandacht voor de problemen waar deze groep tegenaan loopt, is er nauwelijks. Vooralsnog richten bedrijven zich vooral op jonge ouders die werk met de zorg voor hun kinderen combineren. Om kwaliteit van werk en inzetbaarbeid van al het personeel te waarborgen, zullen werkgevers zich moeten richten op de behoeftes van werknemers met mantelzorgtaken. Dit betekent dat zij op den duur ook een belangrijke rol spelen in het mogelijk maken van de combinatie werk en mantelzorg. Ook gemeenten kunnen hierin een actieve rol spelen. De gemeente Enschede en Emmen subsidiëren bijvoorbeeld bedrijven die werknemers faciliteiten bieden om werk en mantelzorg beter te kunnen combineren. In Emmen gebeurt dit samen met een bedrijventerrein met 12.000 werknemers. Om de nieuwe vorm van zorg op lange termijn houdbaar en betaalbaar te houden, moet er gekeken worden naar de behoefte van de werknemers met mantelzorgtaken en de rol van de werkgever. Van verlofregelingen tot maatwerkoplossingen. Wanneer gemeenten, zorgverzekeraars en werkgeversorganisaties met elkaar deze handschoen oppakken, is de zorg voor hulpbehoevende ouderen voor werknemers beter te organiseren dan nu vaak het geval is.